Cornelis Klepper


In de supermarktwereld wordt veel gebruikgemaakt van de vennootschap onder firma (VOF). Een dergelijke VOF kan vervolgens franchisenemer van een formule zijn. Zolang de samenwerking tussen de vennoten goed verloopt, zal de onderneming daarvan profiteren. Maar wat als die verhouding verslechtert? Mag een van de vennoten dan zomaar concurrerende activiteiten gaan ontplooien?

Laagrempelige rechtsvorm

De VOF als rechtsvorm biedt een laagdrempelige mogelijkheid om samen met een (zaken)partner te ondernemen. Het kan bijvoorbeeld gaan om een samenwerking tussen vader en zoon of tussen partners. Ook gebeurt het regelmatig dat twee zelfstandige ondernemers de krachten bundelen in een VOF. De gedachte achter de VOF is dat twee (of meer) personen, op basis van inbreng door elk van hen, een duurzame samenwerking aangaan om winst te behalen.

Inbreng van arbeid

De inbreng van de vennoten zal in de regel bestaan uit geld, goederen en/of arbeid. In een VOF-contract staat vaak nauwkeurig beschreven welke financiële inbreng vereist is. De inbreng van arbeid is echter lastiger onder woorden te brengen. In modelcontracten wordt gesproken van “zijn volledige arbeid” of “zijn volledige arbeidskracht, vlijt en kennis”. Het valt in de praktijk voor een vennoot dan ook niet mee om te controleren of de andere vennoot zich voldoende inspant voor de VOF. Met name in familieverhoudingen loopt het helaas op dit punt regelmatig mis: de ene vennoot meent dat de andere vennoot onvoldoende inspanningen verricht in/aan de onderneming. Dat gevoel geeft begrijpelijk veel frictie.

Heil elders

Als de samenwerking tussen de vennoten slechter wordt, kan het gebeuren dat een van de vennoten zijn heil elders zoekt. De afwikkeling van de VOF met de andere vennoot loopt dan niet altijd even soepel. Soms start de vertrekkende vennoot al met nieuwe activiteiten terwijl hij in feite nog vennoot binnen de VOF is. De achterblijvende vennoot kan dat in veel gevallen niet waarderen. In die situatie komt de vraag naar voren of de vertrekkende vennoot mag concurreren met de VOF.

Geldboete

Als advocaten die vraag moeten beantwoorden, zullen ze als eerste naar het VOF-contract kijken. In sommige contracten zijn duidelijke afspraken opgenomen over de non-concurrentieverplichting van de vennoten, al dan niet op straffe van een geldboete. In dat geval kan de achterblijvende vennoot dus direct optreden tegen de concurrerende activiteiten.

Hoge Raad

Ook als het contract geen duidelijke non-concurrentieverplichting bevat kan de achterblijvende vennoot actie ondernemen. De Hoge Raad heeft namelijk bepaald dat op grond van redelijkheid en billijkheid uit elk VOF-contract een non-concurrentieverplichting voortvloeit. Iedere vennoot verplicht zich immers om bij te dragen aan het doel van de vennootschap door arbeid in te brengen, en door concurrerende activiteiten te ontplooien wordt dat doel ondermijnd.

Wanneer een vennoot concurrerende activiteiten gaat ontplooien, kan de andere vennoot daar dus tegen optreden. Concreet kan hij de schade van de VOF als gevolg van die activiteiten verhalen op de concurrerende vennoot. Welke schadeposten voor vergoeding in aanmerking komen, zal van geval tot geval moeten worden bekeken.

Lees ook:

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises