Erhard Koekoek


Volgens onze wetgever moet uw betrokkenheid als het gaat om arbeidsomstandigheden versterkt worden. Daarom gelden sinds 1 juli 2017 nieuwe regels, welke zijn vastgelegd in de arbeidsomstandighedenwet (beter bekend als afkorting: Arbowet). Of u nu werkgever of werknemer bent, de arbodienstverlening moet op uw agenda komen. Wat wordt er dan zo belangrijk geacht?

Preventie in de arbeidsomstandighedenwet

Het aloude adagium ‘voorkomen is beter dan genezen’ maakt dat er meer focus komt op preventie. Werkgever hadden al de verplichting om ten minste één preventiemedewerker in dienst te hebben. Deze preventiemedewerker verleent deskundige ondersteuning bij de preventietaken van de werkgever. Anders gezegd, de preventiemedewerker is gericht op het voorkomen van ongevallen en verzuim. Sinds 1 juli is het de bedoeling dat de preventiemedewerker meer zichtbaar wordt en een duidelijke rol krijgt als onafhankelijk en zelfstandig adviseur. Zo krijgt deze preventiemedewerker het recht om te overleggen met de bedrijfsarts of andere arbeidskundigen.

Toegankelijkheid van de bedrijfsarts

Ook ten aanzien van de bedrijfsarts is het nodige gewijzigd. De werkgever moet er voor zorgen dat alle werknemers een doeltreffende toegang tot de bedrijfsarts hebben. Volgens de wetgever had slechts driekwart van de werknemers toegang tot de bedrijfsarts. 25% van alle werknemers heeft dus geen mogelijkheid tot consultatie van de bedrijfsarts. Iedere werknemer heeft daarom nu het wettelijk recht om een bedrijfsarts te bezoeken. Ook als geen sprake is van ziekte of klachten. Bovendien hoeft de bedrijfsarts of de werknemer de werkgever niet te informeren over dit bezoekje. Toestemming van werkgever is dus niet vereist. Om deze vrije toegang tot de bedrijfsarts te faciliteren zullen werkgevers bijvoorbeeld een open spreekuur moeten introduceren. Daarbij moeten voor werknemer zo min mogelijk drempels worden opgeworpen wat betreft tijd en plaats van het spreekuur.

Ook heeft de bedrijfsarts nu de verplichting om een werknemer desgevraagd door te verwijzen naar een andere bedrijfsarts voor een second opinion. De bedrijfsarts kan dit ook zelfstandig aanbieden, indien de situatie hier om vraagt. Bijvoorbeeld als het gaat om specifieke kennis die nodig is voor het vaststellen van een beroepsziekte. De kosten voor een dergelijke second opinion dient werkgever te betalen. De hier bedoelde second opinion is dus wat anders dan het aanvragen van een deskundigenoordeel bij het UWV.

Verplicht basiscontract voor werkgevers

Waarom heeft 25% van de werknemers geen toegang tot de bedrijfsarts? Volgens de wetgever komt dat deels doordat veel werkgevers niet beschikken over een overeenkomst met een arbodienstverlener. Reden om sinds 1 juli 2017 voor iedere werkgever ook een soort basiscontract voor te schrijven. In dit basiscontract dienen onder meer voornoemde wijzigingen expliciet te worden opgenomen. Daarnaast moet de werkgever expliciet met de arbodienst of bedrijfsarts afspreken dat beroepsziekten worden gemeld bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten en tevens moet er een klachtenprocedure worden vastgelegd. Voor bestaande contracten met arbodienstverleners/bedrijfsartsen geldt nog wel een overgangsperiode tot 1 juli 2018.

Kortom, de arbodienstverlening is voor u als werknemer of werkgever weer even op de agenda gezet. En waarom? Volgens onze wetgever draagt een goede arbodienstverlening bij aan de beheersing van het ziekteverzuim en de instroom in arbeidsongeschiktheidsregelingen. Dat zou toch voldoende reden moeten zijn!

Deze column is ook geplaatst in de Barneveldse Krant.

Zie ook: 

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises