Erhard Koekoek
Erhard Koekoek
Mijn laatste zitting van 2019 ging over een wat merkwaardige kwestie. Wat was er aan de hand? Een echtpaar had een stuk grond aangekocht ten behoeve van hun boomkwekerij. De koopovereenkomst was netjes op schrift gesteld, keurig geparafeerd en voorzien van de handtekeningen van alle partijen. Vervolgens werden de verkopers (man en vrouw), zoals afgesproken, uitgenodigd voor de laatste formele stap; de gang naar de notaris.
Op de afgesproken datum zaten mijn cliënten (de kopers) verwachtingsvol bij de notaris. Nog even en dan konden ze aan de gang met hun stuk grond. Dat was ook hard nodig, omdat het seizoen om de handelsvoorraad te enten inmiddels was begonnen en ze daar nog maar enkele maanden de tijd voor hadden. De verwachting sloeg echter al snel om in vrees, omdat de verkopers niet komen opdagen bij de notaris.
Bij navraag blijkt dat de verkopers er toch hun bedenkingen bij hebben gekregen. De mevrouw stelt zich op het standpunt dat zij het niet eens is met de verkoop en bovendien ook geen handtekening heeft geplaatst op de koopovereenkomst. Meneer geeft aan dat hij niet bij de notaris is gekomen, omdat hij zijn vrouw niet wilde afvallen. Voor hem gold het credo: samen uit, samen thuis. Kortom, beiden weigeren opeens de gemaakte schriftelijke afspraken na te komen, door niet bij de notaris te verschijnen. Die weigering blijkt bovendien hardnekkig te zijn, want ook de dreiging van de schriftelijk overeengekomen boete van 10% van de koopsom, krijgt hen niet in beweging.
Reden om voortvarend te werk te gaan door een kort geding procedure te starten. In de procedure neemt meneer vervolgens nog het standpunt in dat hij ook nog een alcoholverslaving heeft. Daarmee betoogt de man dat hij handelingsonbekwaam zou zijn tijdens het sluiten van de koopovereenkomst. In ieder geval zou hij feitelijk ongeschikt zijn om zijn wil te bepalen. De koopovereenkomst zou dus ook vernietigd moeten worden.
Omdat het een kort geding is, moet de rechter voornamelijk op basis van de verklaringen en waarnemingen ter zitting tot een oordeel komen. Voor uitgebreide bewijslevering is in kort geding geen tijd/plaats, daar moet je een (veelal langdurige) bodemprocedure voor starten. En die tijd hadden mijn cliënten ook niet. De levering van de grond moest zo snel mogelijk gebeuren en de enige manier om dat te bewerkstelligen was via een kort geding.
Tijdens de zitting bleef mevrouw stug volhouden dat ze toch echt niet haar handtekening had gezet onder de koopovereenkomst. Om te voorkomen dat de rechter de zaak zou afdoen met het oordeel, dat de totstandkoming van de koopovereenkomst (nog) onvoldoende aannemelijk was, heb ik kort voor de zitting met spoed een handtekeningendeskundige onderzoek laten verrichten. De uitkomst van dat onderzoek was zoals verwacht; mevrouw had gewoon haar handtekeningen gezet en niemand anders.
Het was voor de rechter voldoende om – hoe stellig ze ook was - aan te nemen dat mevrouw wel degelijk haar handtekening had gezet. En het standpunt van meneer? Daarvan zei de rechter dat onvoldoende was komen vast te staan dat meneer een geestelijke stoornis had. Tijdens de zitting kon meneer bovendien ook vrij nauwkeurig de totstandkoming van de koopovereenkomst uitleggen. Van een vernietigbare koopovereenkomst was dus geen sprake. Redenen voor de rechter om de vordering om mee te werken aan de levering ook volledig toe te wijzen, inclusief de betaling van de boete en (proces)kosten. Afspraak is afspraak, toch?