Anje Slootweg
Anje Slootweg
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in 2016 uitspraak gedaan over de volgende situatie. Een vrouw is partneralimentatie verschuldigd aan haar ex-man. Met betrekking tot de financiële afwikkeling van het huwelijk had de vrouw echter nog geld tegoed van haar ex-man. Uiteindelijk sluiten zij een overeenkomst, waarin alle vorderingen op één hoop gaan en de vrouw geen partneralimentatie meer aan haar man verschuldigd is. De fiscus slaat de man desalniettemin aan voor door hem ontvangen partneralimentatie, nu hij deze weliswaar niet feitelijk heeft ontvangen, maar wel door middel van verrekening. De man kan zich hier niet in vinden en procedeert door tot aan het Hof over de aanslag. In deze bijdrage ga ik nader in op het oordeel van het Hof en op de implicaties van deze uitspraak voor de adviespraktijk.
De zaak betrof een huwelijk tussen twee veertigers, getrouwd in 2004 op huwelijkse voorwaarden. De echtscheiding is een feit in oktober 2008. Op grond van de huwelijkse voorwaarden was sprake van een gemeenschap van goederen; alleen het vermogen van de vrouw in haar eenmanszaak (een café) was uitgezonderd. In het kader van de echtscheiding werd de vrouw veroordeeld tot betaling van een partneralimentatie aan de man, eerst € 580 bruto per maand en toen de woning was verkocht en die lasten wegvielen, € 1.580 bruto per maand. In november 2009 stopt de vrouw met betalen; zij geeft aan dit niet meer te kunnen. Een aantal maanden later start zij een procedure tot wijziging van de partneralimentatie.
In het kader van de door de vrouw gestarte procedure tot wijziging van de partneralimentatie, bereiken partijen uiteindelijk overeenstemming. Afgesproken wordt dat, bij verkoop van de woning, de vrouw eerst € 10.000 ontvangt en daarnaast compensatie van voor de woning betaalde kosten die eigenlijk ten laste van de man hadden moeten komen. De daarna resterende overwaarde zal bij helfte worden gedeeld. Ook is opgenomen dat de vrouw geen partneralimentatie meer aan de vrouw is verschuldigd.
De fiscus berekent op basis van de beschikkingen van de rechtbank welk bedrag aan partneralimentatie de vrouw nog aan de man verschuldigd was over de periode dat zij was gestopt met betalen tot het moment dat partijen de overeenkomst sloten en komt uit op € 63.660 bruto. De inspecteur is van mening dat de man dit bedrag feitelijk wel degelijk heeft ontvangen, maar dan niet door daadwerkelijke betaling, maar door verrekening. De man betwist namelijk niet dat hij nog een schuld had bij de vrouw ter hoogte van € 64.646,20. De fiscus gaat er op basis van deze omstandigheden vanuit dat de man, doordat deze schuld is kwijtgescholden, feitelijk het bedrag van € 63.660 bruto heeft ontvangen door verrekening. Dit oordeel van de Inspecteur houdt zowel bij rechtbank als bij Hof stand. De bewijslast ligt bij de inspecteur, maar rechtbank en Hof zijn van oordeel dat de inspecteur is geslaagd in de bewijslevering. De man wordt dus geconfronteerd met een aanslag inkomstenbelasting over € 63.660 bruto. Een onaangename verrassing.
Dat met het verrekenen van partneralimentatie in het kader van de verdeling of verrekening van vermogen in een echtscheidingsconvenant heel voorzichtig moet worden omgegaan, is wel bekend. Uit deze uitspraak blijkt echter dat ook daarna, als vorderingen zijn blijven liggen of zijn opgelopen over en weer, voorzichtig moet worden geopereerd. De adviseur van de man heeft deze consequentie vermoedelijk niet overzien. Resultaat is dat de vrouw zeer voordelig uit is. Zij kan
€ 63.660 bruto aftrekken, zodat zij minimaal zo’n € 20.000 voordeel haalt, terwijl de man (afhankelijk van de schijf waarin hij valt) een vergelijkbaar bedrag moet betalen. Het zou reëel geweest zijn om deze consequentie bij voorbaat te betrekken in de financiële afwikkeling in de vaststellingsovereenkomst, bijvoorbeeld door een verdeling te maken waarin de man meer zou ontvangen dan de vrouw omdat bekend was dat er nog een aanslag voor hem aankwam en een teruggave voor haar. Een andere optie was geweest het maken van afspraken over de verdeling van de teruggave en de betaling van de aanslag.