Dico Bogerd
Dico Bogerd
Onderaan mijn vorige blog over de compensatie van de transitievergoeding van langdurig zieke werknemers, had ik het volgende opgenomen:
“De politiek zou de politiek niet zijn als direct volledige duidelijkheid zou zijn gegeven. (…) Kortom: ten aanzien van de compensatie van de transitievergoeding voor langdurig zieke werknemers ziet het er positief uit maar u zult nog even geduld moeten betrachten voordat u de aanvraag tot compensatie daadwerkelijk in kunt dienen.”.
Inmiddels is dit weer gebleken. Minister Asscher heeft afgelopen week de Tweede Kamer een brief gestuurd waarin hij aangeeft dat de compensatieregeling ten aanzien van de transitievergoeding bij zieke werknemers niet per 1 januari 2018 maar per 1 januari 2019 in zal gaan. De regeling behoudt wel zijn terugwerkende kracht per 1 juli 2015.
Dit betekent dat werkgevers nog een jaar langer de transitievergoeding moeten ‘voorschieten’. In 2019 ontstaat dus de merkwaardige situatie dat een werkgever bijna vier jaar geleden een transitievergoeding heeft betaald aan een langdurig zieke werknemer en dat die dan alsnog vergoed wordt. In ieder geval vereist dit van werkgevers een dusdanige administratie dat zij jaren later nog een verzoek kunnen indienen.
Overigens is de compensatie enigszins een sigaar uit eigen doos. Asscher geeft aan dat de compensatie wordt vergoed vanuit het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf). De uniforme premie Awf die werkgevers af moeten dragen wordt verhoogd om die compensatie te kunnen betalen. Uiteindelijk dragen de werkgevers gezamenlijk dus de lasten van de compensatieregeling. Dit maakt dat met name voor kleine werkgevers de compensatieregeling gunstig is.
Kortom: de voortekenen ten aanzien van de compensatie van de transitievergoeding zijn nog steeds positief maar het geduld van werkgevers zal nog danig op de proef worden gesteld.