Cornelis Klepper


De ruim 1,7 miljoen kilometer aan kabels en leidingen in de Nederlandse grond moet beschermd worden tegen graafschade. Een vorm van bescherming wordt geboden door degene die gaat graven te verplichten een melding van zijn voornemen te doen: de zogenaamde Klic-melding of graafmelding. Na deze melding ontvangt deze grondroerder een kaart waarop de aanwezige kabels en leidingen zijn aangegeven. Zo kan er in de buurt van die extra voorzichtig worden gegraven, waardoor schade niet snel zal optreden. Een belangrijke nuancering vormt de regel dat slechts voor mechanisch graven een melding moet worden gedaan. Wanneer met een schep een gat voor een verkeersbord wordt gegraven is een melding niet verplicht.

Oorspronkelijk moest deze graafmelding worden gedaan aan stichting KLIC (Kabels en Leidingen Informatie Centrum). Sinds 2008 geldt de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION), ook wel grondroerdersregeling genoemd. Onder de WION is het Kadaster als zelfstandig bestuursorgaan belast met de uitwisseling van de informatie tussen de grondroerder en de netbeheerder. Een graafmelding moet tegenwoordig dus direct bij het Kadaster worden gedaan, waarna een overzicht van de ligging van diverse kabels en leidingen wordt toegezonden door de netbeheerder. Vanaf 2010 wordt alle informatie digitaal verzonden via Klic-online, een dienst van het Kadaster.

Het juridische kader gaat met name een rol spelen wanneer er ondergrondse schade ontstaat. Zo is de grondroerder die schade veroorzaakt aan een kabel of leiding in beginsel aansprakelijk voor die schade wanneer hij geen Klic-melding heeft gedaan. Als grondroerder wordt overigens aangemerkt degene onder wiens verantwoordelijkheid of leiding de graafwerkzaamheden worden verricht. In de praktijk zal dit veelal de (onder)aannemer zijn. Om aan de wettelijke voorschriften te voldoen, en zo de kans op aansprakelijkheid te verkleinen, dient de grondroerder altijd een drie-stappenplan uit te voeren.

Stap 1:  Voor aanvang van de werkzaamheden in kaart brengen op welke locatie er gegraven moet worden en vervolgend deze informatie verwerken in de Klic-melding. Dit locatieoverzicht wordt ook wel de graafpolygoon genoemd.

Stap 2: Naar aanleiding van de ontvangen informatie van de netbeheerder(s) onderzoek verrichten naar de precieze ligging van verschillende onderdelen van netten op de graaflocatie. Denk hierbij aan het graven van een proefsleuf om te controleren of de ontvangen overzichten kloppen.

Stap 3: De van het Kadaster ontvangen informatie over de ligging van kabels en leidingen altijd aanwezig hebben op de graaflocatie. De kraanmachinist moet deze kaarten direct kunnen raadplegen om op de juiste wijze te kunnen graven. De WION spreekt overigens over gebiedsinformatie als omschrijving van het geheel aan informatie.

Wanneer aan deze drie voorwaarden is voldaan lijkt de grondroerder zich voldoende ingedekt te hebben tegen schadeclaims. Niets is echter minder waar. In de rechtspraak over graafschade komt telkens naar voren dat alle omstandigheden van het geval meespelen. Zo meende een aannemer die een aantal lichtmasten moest plaatsen dat hij geen Klic-melding hoefde te doen aangezien hij niet mechanisch zou gaan graven. Met een palenschep werd een gedeelte van de grond verwijderd, waarna de lichtmast met een kraan in de grond werd vastgedrukt. Toen er schade ontstond, stelde de netbeheerder deze aannemer aansprakelijk. Het verweer van de aannemer hield in de rechtbank geen stand, zodat de schade à € 46.286,72 door de aannemer vergoed moest worden. Bepalend was volgens de rechtbank dat de lichtmasten mechanisch werden vastgedrukt in de grond.

In een ander geval werd een aannemer aansprakelijk gesteld voor ontstane graafschade aan een hoogspanningskabel. Deze kabel werd geïsoleerd door olie, en tijdens de graafwerkzaamheden was de buitenwand van de kabel beschadigd. Uit de kabel vloeide een aantal weken lang een hoeveelheid olie. De sanerings- en herstelkosten waren aanzienlijk: € 129.051,01. De betreffende aannemer had netjes een graafmelding gedaan, had onderzocht waar de kabels en leidingen zich exact bevonden en had de gebiedsinformatie ook aanwezig tijdens de graafwerkzaamheden. Aan alle plichten voldaan? Nee, oordeelt de rechtbank. Zowel de aannemer als de onderaannemer (die de grondboringen voor zijn rekening nam) had verzuimd om contact op te nemen met de netbeheerder toen in de omgeving van de hoogspanningskabel werd geboord. De netbeheerder had deze onderlinge communicatie wel als eis gesteld in de aangeleverde gebiedsinformatie. Het niet naleven van de instructie van de netbeheerder kwam deze aannemer duur te staan: hij werd gehouden tot vergoeding van alle schade.

Samenvattend kan gezegd worden dat graven op een locatie waar kabels en leidingen in de grond liggen altijd moet geschieden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid.

Samenvattend kan gezegd worden dat graven op een locatie waar kabels en leidingen in de grond liggen altijd moet geschieden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Slechts in bijzondere gevallen kan een grondroerder een aansprakelijkstelling met succes weerleggen.

Bent u betrokken in een geschil over graafschade? Neem dan contact op met de deskundige bouwrechtadvocaten van Bouwman Van Dommelen Advocaten voor een advies of bijstand in een procedure.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises