Anje Slootweg
Anje Slootweg
Een aantal van onze cliënten heeft te maken met de ondertoezichtstelling van hun kinderen. In veel gevallen ontstaat een goede samenwerkingsrelatie tussen de ouders en de gezinsvoogd. In sommige gevallen lukt dat niet. Dat heeft soms met de ouders te maken, soms met de gezinsvoogd en heel vaak met de wisselwerking tussen beide. Ouders verzuchten dan, soms terecht, soms onterecht: ‘Wie stopt deze voogd!’ Het gevoel ontstaat vaak dat de macht van de gezinsvoogd schier onbeperkt is. Uit een recente uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant blijkt dat dit aan de ene kant niet waar is, maar aan de andere kant ook wel.
De rechtbank had te oordelen over een verzoek van de gezinsvoogd tot uithuisplaatsing van de minderjarige kinderen. Het ging om heel jonge kinderen en een zeer zorgelijke situatie. Ouders leefden in een vervuilde situatie en gebruikten frequent drugs.
In de beschikking die de rechtbank wijst, krijgen echter niet de ouders, maar de gecertificeerde instelling er stevig van langs. Wat is er gebeurd? De gezinsvoogd maakte zich veel zorgen over de situatie van de ouders en was van mening dat de kinderen op zeer korte termijn weg moesten uit de ouderlijke situatie. Om onduidelijke redenen koos de gezinsvoogd er echter niet voor om in dit verband de geëigende route te bewandelen. De gezinsvoogd diende geen verzoek tot uithuisplaatsing van de kinderen in, maar ging, samen met de politie, bij de ouders langs. Ouders werden onder druk gezet om vrijwillig mee te werken aan verhuizing van de kinderen naar de grootmoeder.
De kinderrechter maakt korte metten met deze methode. Een citaat uit de uitspraak: "De werkwijze die de GI in dit geval heeft gehanteerd, waarbij ouders onder druk zijn gezet om de minderjarigen zonder een machtiging van de kinderrechter en onder druk van de aanwezigheid van de politie elders onder te brengen, acht de kinderrechter dan ook verontrustend."
“De werkwijze in het zogeheten drangkader die in dit geval is gehanteerd, heeft veel onrust veroorzaakt en is daarmee extra belastend geweest voor de minderjarigen en heeft ervoor gezorgd dat het vertrouwen van de ouders is geschaad.”
Ook vindt de kinderrechter het een onjuiste en onbegrijpelijke keuze dat de GI de kinderen steeds al liever in een neutraal pleeggezin had geplaatst, maar daar vanaf heeft gezien om de gang naar de kinderrechter niet te hoeven maken.
Als je de uitspraak tot hiertoe leest, zou je geneigd zijn te zeggen dat de conclusie van dit soort ouders, dat de gezinsvoogd alles voor elkaar krijgt, niet juist is. De kinderrechter kijkt wel degelijk kritisch naar diens optreden, als daar aanleiding toe is. Toch staan deze ouders uiteindelijk met lege handen. Uiteindelijk worden de kinderen, ondanks alle tikken op de vingers die de gezinsvoogd krijgt, toch uit huis geplaatst. De situatie is te vervuild en het frequente drugsgebruik te bedreigend voor de kinderen. Want hoe fout een gecertificeerde instelling ook bezig mag zijn; het belang van een kind bij een veilige omgeving weegt altijd het zwaarst.